Transitieperiode koe: wat is het en hoe kun je het goed managen?
De transitieperiode koe is de periode rondom het afkalven, die ongeveer twee maanden duurt. In deze periode verandert er veel voor de koe en het kalf op het gebied van gezondheid, voeding en management. Een goede transitieperiode is essentieel voor een hoge melkproductie, een lange levensduur en een gezond kalf. In dit artikel lees je wat de transitieperiode inhoudt, welke problemen er kunnen optreden en hoe je de koe het beste kunt ondersteunen.
Wat houdt de transitieperiode in?
De transitieperiode bij drachtige koeien is de periode tussen het droogzetten van de koe en het afkalven. Deze periode duurt ongeveer twee maanden en is erg belangrijk voor de gezondheid en de productiviteit van de koe en het kalf. In deze periode verandert de hormoonhuishouding van de koe en daalt haar voedselopname, omdat het kalf steeds meer ruimte inneemt in de baarmoeder. De koe heeft dan extra behoefte aan vitaminen en mineralen, zoals calcium, fosfor, magnesium, selenium en vitamine E. Deze voedingsstoffen zijn nodig voor de ontwikkeling van het kalf, de vorming van biest en de preventie van melkziekte.
Welke problemen kunnen er optreden?
De transitieperiode brengt ook een aantal gevaren met zich mee voor de koe en het kalf. Een van de grootste risico's is het verwerpen van het kalf, wat betekent dat het kalf te vroeg wordt geboren en niet levensvatbaar is. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals infecties, vergiftigingen, stress of mineralentekorten. Een ander gevaar is het optreden van geboorteproblemen, zoals een te groot of verkeerd liggend kalf, een te nauw bekken of een te dikke koe. Dit kan leiden tot verwondingen of sterfte bij de koe of het kalf. Ook na de geboorte kunnen er complicaties optreden, zoals nageboorte, baarmoederontsteking, uierontsteking of slepende melkziekte.
Hoe kun je de koe het beste ondersteunen?
Om deze problemen te voorkomen of te verminderen, is het belangrijk om de koe goed te managen tijdens de transitieperiode. Dit houdt onder andere in:
- Het aanbieden van een passend rantsoen dat afgestemd is op de behoefte van de koe in elke fase van de droogstand en opstart. Dit rantsoen moet voldoende energie, eiwit, mineralen en vitaminen bevatten, maar ook smakelijk en vers zijn om de opname te stimuleren.
- Het controleren van de kation-anion balans in het rantsoen, die invloed heeft op de calciumopname en -verbruik van de koe. Een goede balans kan helpen om melkziekte te voorkomen.
- Het zorgen voor voldoende ruimte, comfort en hygiëne voor de droge en verse koeien. Dit betekent dat er genoeg ligplaatsen, voerplaatsen en drinkbakken moeten zijn, die schoon en toegankelijk zijn. Ook moet er voldoende ventilatie en verlichting zijn om stress en infecties te verminderen.
- Het monitoren van de gezondheid en het gedrag van de koeien tijdens de transitieperiode. Dit kan door middel van regelmatige controles, metingen of sensoren. Zo kun je eventuele problemen snel opsporen en behandelen.
- Het geven van extra ondersteuning aan risicokoeien of probleemkoeien tijdens de transitieperiode. Dit kan bijvoorbeeld door middel van supplementen, medicijnen of speciale voeders die gericht zijn op het verbeteren van de weerstand, energiebalans of uiergezondheid van de koe.
Met deze maatregelen kun je ervoor zorgen dat je koeien een goede transitieperiode doormaken, waardoor ze beter presteren in de volgende lactatie. Zo draag je bij aan een duurzame melkveehouderij met gezonde en productieve dieren.
Vooral in de beginjaren van onze handel toen de koehandel nog het meeste via de lokale en landelijke veemarkten door handjeklap voltrok, waren dwangmiddelen zoals veedrijvers, keuringshalsters, stierenringen de voornaamste handel. Tegenwoordig is het wat minder en zijn bijvoorbeeld keuringshalsters uitsluitend nog in trek bij de fanatieke boeren. Neusringen en veedrijvers zijn hedendaags steeds meer wat omstreden maar blijven vaak onmisbaar. In deze moderne tijd van de robots is er wel steeds meer vraag naar halsriemen voor de transponders.
Meer over ons